Ontstaan van de opera en eerste ontwikkelingen

 

De eerste opera ontstaat in Florence in de kring van de Camerata Fiorentina. Een groep kunstenaars komen rond Graaf Bardi bijeen en zij disputeren over het Grieks theater.

Zij komen tot de conclusie dat de Grieken hun tragedies niet gesproken maar gezongen moeten hebben. De in hun tijd gebruikelijke polyfonie is echter niet geschikt voor verstaanbare muziek. Peri en Caccini ontwikkelen een nieuwe stijl van componeren waarbij een melodische lijn ondersteund wordt door akkoorden op een luit of clavecimbel. De monodie is nu ontwikkeld.

Peri en Caccini schrijven in de nieuwe Stylo Rappresentatione (monodische stijl) Dafne en Euridice. De opera van Peri is verloren gegaan, maar die van Caccini is voor het grootste deel bewaard gebleven.

 

De eerste opera die volledig bewaard is, is van Claudio Monteverdi (1567-1643) Orfeo (1607).

 

 

Claudio Monteverdi (1567-1643)

 

Hij noemt het werk een Favola in Musica. Monteverdi gaat in deze compositie verder dan zijn voorgangers Caccini en Peri. Hij gebruikt niet alleen basso-continuo instrumenten, maar ook blazers en strijkers.

De instrumenten begeleiden de zangers niet alleen, maar hebben ook zelfstandige voor-, tussen - en naspelen. Monteverdi geeft de instrumenten ook een symbolische betekenis: fluiten en strijkers zijn verbonden met de pastorale sfeer, de trombones zijn verbonden met de onderwereld en de snerpende klank van het regaal hoort bij Charon, die de zielen der overledenen over de Styx, de rivier aan de ingang van de onderwereld, moet zetten.

Ook gaat hij in de zang verder dan zijn voorgangers:

hij gebruikt niet alleen de Stylo rappresentatione of recitativo, maar past ook de Stylo Espressivo toe.

Ook is nieuw dat hij ter inleiding van zijn "opera" een instrumentaal stuk schrijft die hij de naam Toccata geeft. Ook heeft hij enkele aria-achtige momenten in zijn compositie opgenomen. (bv Rosa del Ciel en het duet dat Apollo en Orfeus aan het slot van de opera zingen.

 

 

 

Claudio Monteverdi: Titelblad Orfeo.

 

 

 

 

Claudio Monteverdi: Orfeo: Rosa del Ciel

 

 

Ook is nieuw dat hij ter inleiding van zijn "opera" een instrumentaal stuk schrijft die hij de naam Toccata geeft.

 

Claudio Monteverdi: Orfeo: Toccata

 

 

De muse vertelt de inleiding van het verhaal: De tekst is goed verstaanbaar.(monodie) Dit is de Stylo rappresentatione of recitativo.

 

 Claudio Monteverdi: Orfeo: Proloog

 

 

Claudio Monteverdi: Orfeo: 4e acte: Corodi Spiriti

 

Op het dramatische moment, waarop Orfeus zich toch omdraait en Euridice definitief terug moet naar de onderwereld componeert hij in de Stylo Expressivo

 

Claudio Monteverdi: Orfeo: Klacht van Euredice

 

 

Ook het verdriet van Orfeo bij het definitief verlies van zijn geliefde is in de Stylo Expressivo

 

Claudio Monteverdi: Orfeo: Klacht van Orfeo

 

 

A. De ontwikkelingen in Venetië

Claudio Monteverdi schrijft tussen 1607 en 1640 nog meer opera's. Een aantal daarvan is verloren gegaan. Van zijn opera Arianna (1608) is het Lamento di Arianne bewaard gebleven. Hierin is goed te horen, dat Monteverdi niet alleen de tekst van het gezongene goed verstaanbaar wil maken, maar dat hij er ook naar streeft om de betekenis van de tekst muzikaal tot uitdrukking te brengen. Hij probeert zeer affectief te componeren. 

 

Claudio Monteverdi: Arianna: Lasciate mi morire

 

 

Monteverdi schrijft later nog twee opera's.

Il ritorno d' Ulisse in patria (1640) en L'Incoronazione di Poppea (1642). Deze opera's behoren tot een nieuwe fase in de operageschiedenis. De scheiding tussen aria en recitatief is duidelijker geworden en de opera heeft een belangrijke plaats ingeruimd voor de Prima Donna en Primo Uomo die zijn zang-virtuositeit kan tonen in de aria. Monteverdi heeft als eerste een opera over een niet-mythologisch onderwerp geschreven. Zijn L'Incoronazione di Poppea (1642) gaat over de kroning van de tweede vrouw van Nero. In deze opera gaat Monteverdi weer een stap verder. Er zijn nu al passages die enige belcanto trekken vertonen.

Nadat de opera in 1637 in Venetië onder commerciële invloed was gekomen door de opening van publieke operagebouwen, verandert de stijl van componeren. Er komen aria's tegenover recitatieven. De aria wordt al spoedig een mogelijkheid voor de zanger om zijn zangtalent te demonstreren. Castraten worden zeer geliefd.

 

De opera ontwikkelt zich vervolgens in Rome en in Venetië. Er komt een scheiding tussen recitativo secco en aria. In de aria komt al spoedig het hoofdaccent op het belcanto te liggen.

Componisten die bij deze ontwikkeling een belangrijke rol spelen zijn: Luigi Rossi (1598-1653) en Pier Francesco Cavalli (1602-1776 en Antonio Cesti (1623-1669).

 

B. De ontwikkelingen in Rome

De opera ontwikkelt zich vervolgens in Rome en in Venetië. Daar worden de opera's opgevoerd in paleistheaters van de kardinalen. Opvallend is bij deze Romeinse opera de grote aandacht voor pracht en praal in de decors. Er worden indrukwekkende toneelmachinerieën gebouwd om allerhande ingewikkelde trucs tijdens de opvoering van opera's te laten plaatsvinden. Van zeer grote betekenis was ook het inzetten van castraten in vrouwlijke en mannelijke hoofdrollen. In Rome mochten vrouwen geen rollen in de opera vervullen. De castraten namen aanvankelijk hun rol over. Zij zullen voor de geschiedenis van de opera in de Barok van heel grote betekenis zijn. Door de veranderde situatie waarin de opera wordt opgevoerd, nu ook in het "publiek"theater, zullen belangrijke muzikale veranderingen volgen. Er komt een duidelijke scheiding tussen recitativo en aria. Het recitatief wordt al spoedig een ritmisch eenvoudige declamatie van de tekst begeleid door alleen maar basso continuo: het zg. secco recitatief. De idealen van de grondleggers van de opera, een affectieve presentatie van de tekst, raakte op de achtergrond en alle aandacht werd gericht op de aria. In de aria komt al spoedig het hoofdaccent op het belcanto te liggen. Koor en instrumentaal ensemble werden tot het minimum beperkt vooral omdat er voor de hoofdrolzangers zeer hoge bedragen moesten worden neergeteld.

Een componist die bij de ontwikkeling in Rome een belangrijke rol speelt is: Luigi Rossi (1598-1653)

 

C. De intwikkelingen in Venetië na Monteverdi.

De opvolgers van Claudio Monteverdi in Venetië zijn Pier Francesco Cavalli (1602-1776 en Antonio Cesti (1623-1669).

In hun opera's is de scheiding tussen recitatief en aria duidelijkvoltrokken. De deelname van de instrumenten bleef belangrijk voor de inleidende Sinfonia en bij ritornello's. De plaats van het koor in de opera werd steeds geringer. Aria's hebben nog zeer verschillende vormen: doorgecomponeerde aria's komen voor naast strofische en gevarieerd-strofische vormen. Soms komt ook een aria voor in de vorm van twee contrasterende delen AB of in de vorm van een reeks variaties op een ostinate bas. In de zeventiende eeuw zijn ook Giovanni Legrenzi (1626-1690) Antonio Sartorio (1630-1680), Carlo Pallavicino (1640 ? -1680) en Marc Ziani (ca 1653- 1715) nog belangrijk als componist van opera's.

 

Pier Antonio Cavalli: Xerse: Aria d,Eumene: La belezza

 

Antonio Cesti: Orontea: Aria d,aristea: Nel regno d,amore

 

D. De ontwikkelingen in Napels.

Vanaf 1680 wordt Napels het centrum van operacompositie. Aan deze stad en de stijl waarin opera's vanaf die tijd worden gecomponeerd is de naam van Allessandro Scarlatti (1660-1725) verbonden. Hij brengt een aantal belangrijke veranderingen in de opera tot stand.

De Opera Seria (ernstige opera, want de komische elementen worden definitief uit de opera geweerd) zal vanaf deze tijd bestaan uit een afwisseling tussen recitativo secco, soms een recitativo accompagnato en aria's in de Da Capo vorm. Voorts geeft Allessandro Scarlatti de ouverture de driedelige vorm Vlug-Langzaam-Vlug.

 

Allessandro Scarlatti: Il primo Omicidio: Sinfonia.

Allesandro Scarlatti: Il primo Omicidio: Recitativo: Figli miseri

Allesandro Scarlatti: Il primo Omicidio: Aria: Il mio tardo rimorso hor

 

E. De opera in Frankrijk.

Inmiddels is in Frankrijk een eigen variant op de Italiaanse opera tot ontwikkeling gekomen bij Jean Baptiste Lully (1632-1687): de Tragédie Lyrique.

 

 

Jean-Baptiste Lully (1632-1687)

 

 

In tegenstelling tot de Italiaanse opera neemt in de Franse opera het ballet een belangrijke plaats in.

Ook heeft Lully van het begin af aan een andere orkestratie in het instrumentaal ensemble gerealiseerd: naast strijkers nemen hobo's bijna altijd deel aan het instrumentaal ensemble.

Een ander belangrijk verschil met de Italiaanse opera is de manier waarop Lully zijn zangers laat zingen. Zijn tekstverbinding met muziek is bijna uitsluitend syllabisch en zijn melodiek is bijna parlando te noemen. In tegenstelling tot zijn Italiaanse tijdgenoten biedt Lully aan de zangers geen ruimte voor belcanto. De ouverture voor de opera is bij Lully i.t.t. zijn Italiaanse tijdgenoten een compositie die begint met een langzame inleiding met een gepuncteerd ritme en gevolgd wordt door een min of meer polyfoon opgezet snel tweede deel.

 

Jean-Baptiste Lully:: Atys: Ouverture

 

 

 

 

 

Jean-Baptiste Lully:: Atys: Acte IV, 5: O vous quie prenez part

 

Lully werkt vaak samen met de dichter Molière. Hij schrijft voor Lully oa. het libretto voor Le Bougeois Gentilehomme.

 

 

Molière (1622-1673)

 

F. De opera in Engeland.

Ook in Engeland komt de opera tot ontwikkeling. In Engeland was aan het hof een traditie van de zg Masque: dansers voeren allegorische voorstellingen uit. Zij deden dit gemaskerd, vandaar de naam. Nadat tijdens het bewind van de Puriteinen deze vorm van vermaak aan het hof verboden was geweest, volgde na de Restoration (1660) een eerherstel voor dit gebruik. Bij deze masque gingen gesproken tekst en dans samen. Er was in Engeland dan ook niet zo'n behoefte aan een vorm waarbij alles gezongen werd. Toch zal Henry Purcell naast veel toneelmuziek (inleidingen, dansen, marsen, liederen en koren) ook een volledige opera schrijven.

Henry Purcell (1659-1695) is de eerste die een min of meer eigen Engelse opera schrijft. Dido and Aeneas schreef hij voor een meisjesschool.

 

 

Henry Purcell (1659-1695)

 

 

Henry Purcell: Dido and Aeneas: But death .. / Thy hand, Belinda

 

Henry Purcell: Dido and Aeneas: When I am laid

 

Wat de opera in Engeland betreft kan men zeggen, dat Georg Friedrich Händel (1685-1759) de opvolger van Purcell is. Anderzijds kan men ook zeggen, dat Händel meer een vertegenwoordiger van de Italiaanse opera is, die in Engeland tot ca. 1735 zeer populair is. Händel had zijn eerste opera's geschreven in Hamburg. Daar had hij met Almira (1705) een succes behaald. Van 1706-1710 bezoekt hij Italië om daar de Italiaanse opera te bestuderen en zelf opera's te gaan componeren. Hij heeft daar met oa. Agrippa groot succes. In 1711 heeft hij met zijn opera Rinaldo groot succes in Londen. Vanaf 1712 zal hij zich definitief in Londen vestigen en tot ca. 1735 heeft hij daar grote successen met opera's als Guilio Cesare (1724,) Orlando (1733) en Alcina (1735). Händels sterkte ligt vooral in zijn grootse beheersing van de solo aria. Hij heeft een enorme melodische vindingrijkheid. Zijn aria's zijn zeer gevarieerd: qua ritmiek, keuze van tonaliteit, harmonie, en instrumentatie.

 

 

Georg Friedrich Händel (1685-1759)

 

 

Georg Friedrich Händel: Tolomeo: Piangi pur

(Aria naar het Napolitaanse model: Da Capo)

 

 

Georg Friedrich Händel: Tolomeo: Stile amare

 

G. De opera in Duitsland.

In Duitsland komt, nadat men eerst vooral een voorkeur voor Italiaanse opera had gehad, een eigen, zeer op de Italiaanse opera lijkende opera van de grond. In 1678 werd een operagebouw in Hamburg geopend, waar men eigen Duitse opera' s wil gaan opvoeren. De eerste belangrijke operacomponist in Duitsland wordt Reinhardt Keiser (1674-1739) in Hamburg. Hij zal opgevolgd worden door Georg Philipp Telemann (1681-1767). Een eigen echte Duitse opera is echter in deze tijd niet van de grond gekomen.

 

Georg Philipp Telemann (1681-1767)